De Tweede Kamer moet zichzelf draaiende houden. Leden en fracties verdelen daarom allerlei onzichtbare taken. Maar tot ergernis van hun collega’s onttrekken vooral PVV’ers zich aan dit noodzakelijke corvee.
Laura Bromet beweegt zich door de oranje-blauwe gloed die een VVD-congres glans moet geven. De mensen om haar heen, gestoken in witte overhemden en poloshirts, babbelen na over wat hun partijleider Dilan Yeşilgöz zojuist heeft gezegd in haar speech. Bromet heeft wel even moeten uitleggen wat ze hier, ‘in het hol van de leeuw’, doet.
Een ochtend lang komen er via sociale media berichten binnen van de achterban met vragen daarover. Maar het is een goed Haags gebruik dat partijen hun politici afvaardigen naar de congressen van ideologische tegenstanders om te spieken wat daar gebeurt. Deze keer was zij gestuurd. En ergens bij een ronde statafel heeft ze haar maatje uit Den Haag gevonden: het liberale Kamerlid Thom van Campen. Ze kennen elkaar van landbouwdebatten, werkbezoeken en als de camera’s niet aanstaan, werken ze zelfs veel samen. Zo hebben ze een landbouwbegroting voorbereid, wierpen ze zich op als rapporteurs en organiseerden ze samen buitenlandse reizen.
Juist omdat ze zo verschillend zijn werkt dat. ‘Hij is van de coalitie, ik van de oppositie, hij is rechts en ik ben links’, zegt Bromet. ‘Zodat er evenwicht in zit.’ Van Campen knikt. De Tweede Kamer kent meer van dit soort onverwachte duo’s, die vanuit verschillende stromingen samen een sleutelrol vervullen. Als het over justitie gaat, trekken Songül Mutluer (PvdA) en Ulysse Ellian (VVD) samen op en fameus is nog altijd het duo Joost Sneller (D66) en Bart Snels (GroenLinks) – waarover later meer.
In de joligheid van een VVD-congres dat langzaam richting borrel beweegt, vertellen Bromet en Van Campen over hoe hun commissie werkt. ‘Laatst hadden we een debat over gewasbestrijdingsmiddelen’, zegt Bromet.
‘Hoho’, Van Campen onderbreekt haar. ‘Wij noemen dat gewasbeschermingsmiddelen!’
Bromet riposteert: ‘Ja, landbouwgif dus!’
Terwijl Van Campen nog nagrinnikt over die semantische discussie, vertelt Bromet wat er misging die dag. Het debat stond om tien over vijf gepland en Bromet trof in de gangen van het parlement een griffier in paniek. ‘Kun jij het voorzitten, kun jij het voorzitten?’ vroeg de ambtenaar. De PVV-voorzitter van dienst was nergens te bekennen. Daarmee was de taak automatisch verschoven naar de vicevoorzitter Van Campen. Maar die reed ergens in zijn auto op een snelweg aan de andere kant van het land.
‘Je laat ons gewoon in de steek!’ had Bromet nog geappt. ‘Maar dat was een grapje’, zegt ze nu. ‘Hij vond het echt heel erg.’ Van Campen laat theatraal zijn hoofd zakken en zegt dan schuldbewust: ‘Het was verkeerd in mijn agenda beland.’
Dit soort taferelen tref je steeds vaker in het Tweede Kamergebouw. Het Nederlands parlement is een zichzelf organiserend instituut. Kamerleden moeten zelf voorzitters aanleveren, zelf deelnemen aan werkgroepjes en sinds enkele jaren zijn daar ‘rapporteurschappen’ bij gekomen – vaak duo’s die wetsvoorstellen vanuit de regering bestuderen of begrotingen controleren namens andere parlementariërs. Dergelijke Kamertaken moeten onderling verdeeld worden, nergens is vastgelegd hoe dat moet.
In die zin doet het belangrijkste instituut van onze democratie niet onder voor een voetbalvereniging. Als er niemand bardienst draait, blijft de bar dicht ‘en als er niemand af en toe wil fluiten, kun je niet voetballen’, zegt Van Campen. Je werkt als politicus op dat moment niet voor je partij, maar voor het parlement als organisatie. Hoewel Van Campen dit voorjaar die ene vergadering vergat, is hij een politicus die wel degelijk graag fluit. Hij staat op plek twee van de 360 Kamerleden die dit soort taken in de afgelopen tien jaar op zich namen.
Dat blijkt uit onderzoek van platform Investico samen met De Groene naar de vraag: welke Kamerleden en Kamerfracties houden de Tweede Kamer draaiende? En wie verzaken daarin? We speurden in openbare data uit de Kamerarchieven om te zien wie naast het politieke Kamerwerk zulke ‘corveetaken’ oppakken. Hoewel die data niet uitputtend zijn, verzamelden we 1732 van dit soort taken in de periode vanaf 2015 tot nu. Wij telden (vice)voorzitterschappen, het voorbereiden van kennissessies, deelname aan parlementaire enquêtes, werkgroepen, rapporteurschappen en sollicitatiecommissies.
De ene taak is de andere niet. Zo is deelname aan een parlementaire enquête zwaarder werk dan het voorbereiden van een rondetafelgesprek. Maar zelfs wanneer wij in onze telling die verschillende zwaartes meewegen, verandert er weinig in de resultaten.
De verschillen tussen Kamerleden zijn enorm. Sommigen doen helemaal niets, anderen juist heel veel. De PVV-Kamerleden bungelen onderaan, samen met Kamerleden van kleinere partijen zoals de sgp, FvD, Denk en JA21.
Van de vijftien Kamerleden die het minste werk verrichten voor de Tweede Kamer zijn er negen rechts-radicaal. Zes daarvan zijn van de PVV. Als wij een lijst maken van de hardst werkende corveeërs, duikt de eerste PVV’er pas op bij plek zestig. In principe deden de fractiegenoten van Geert Wilders al nooit heel veel, maar sinds zij met 37 zetels de grootste fractie vormen begint dat hinderlijk te worden voor het dagelijks werk van de Kamer, het instituut begint te kraken.
‘Dit is het ultieme voorbeeld dat populisten weglopen en hun verantwoordelijkheid niet nemen’, zegt Van Campen wanneer hij de resultaten hoort. ‘Alles voor de bühne, alles voor de quootjes en alles voor de filmpjes. Als je alleen maar debatjes draait, dan ben je ook niet effectief bezig voor de kiezer. Politiek is een vak en daar hoort handwerk bij, zoals die rapporteurschappen.’
Wilders sprak ooit over een ‘nepparlement’, dat dedain wordt weerspiegeld in hoe hij en zijn fractiegenoten met de Kamer omspringen. Ook als wij oudere data bestuderen, zien we dat patroon. Het is van alle tijden. Maar sinds de laatste Kamerverkiezingen, toen de PVV de grootste fractie werd, begint het zich te wreken.
Ergernis daarover heeft zich inmiddels meester gemaakt van andere politici. Toen Wilders tijdens het debat over de kabinetsval uitvoerig uitlegde dat hij ‘de beste keuze’ voor Nederland had gemaakt, sloeg zijn voltallige fractie op hun tafeltjes om hem bij te vallen. SP-leider Jimmy Dijk stormde naar voren. ‘37 applaudisserende mensen die 144.000 euro per jaar in hun zak steken en nog niet eens naar debatten komen’, sneerde hij. ‘Blijf maar even lekker klepperen op de bankjes.’
Onder meer RTL Nieuws onthulde al eerder hoe de PVV als grootste partij bij weinig debatten verschijnt, soms laat het zelfs verstek gaan bij cruciale debatten over bijvoorbeeld Oekraïne of het raadplegend referendum over ‘Nexit’. Uit ons onderzoek blijkt dat hetzelfde geldt voor de minder zichtbare taken die Kamerleden uitvoeren.
Steeds vaker gebeurt het dat er tijdens commissievergaderingen geen voorzitter blijkt te zijn, zoals bij dat landbouwdebat dit voorjaar. Iemand van een andere partij staat dan op om daar maar plaats te nemen. Bij de commissies Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid is het inmiddels schering en inslag: PVV-voorzitters die op het laatste moment afhaken. Een rapporteur levert de PVV zelden. Als ze dat wel doen, zoals bijvoorbeeld voor de commissie voor de Rijksuitgaven vier jaar geleden, haakt die op het laatste moment af en moet in allerijl een Kamerlid van een andere partij die taak overnemen.
‘Als Denk, FvD en de PVV niets doen, heb je al bijna een derde van de Kamer die de rest met meer werk opzadelt’, zegt VVD-Kamerlid Eric van der Burg. ‘Ook als kleine partij kun je dagelijkse taken op je nemen. Het CDA pakt met vijf zetels nog gewoon zijn verantwoordelijkheid.’
Tot al het niet-standaard Kamerwerk waar PVV’ers nog weleens voor warmlopen, horen de werkbezoeken in binnen- en buitenland. Al doen ze dat nog altijd aanzienlijk minder dan leden van andere fracties.
‘Je legt de verantwoordelijkheid van de organisatie ergens anders. Alsof je met z’n allen gaat verhuizen, maar de grootste groep besluit niet te sjouwen, dan gaat het dus veel trager’, zegt een ambtenaar die in de Tweede Kamer werkt op een afdeling die in stilte parlementariërs ondersteunt bij hun werk.
‘Zeker als het om afspraken gaat met mensen buiten het parlement, straalt het slecht af op de Kamer’, zegt een andere ambtenaar. Neem bijvoorbeeld een reis die een delegatie van Kamerleden dit voorjaar zou maken naar Parijs. Het zou een flitsbezoek worden. Zondag heen, maandagavond weer thuis. In dat korte tijdsbestek zouden ze de topeconoom Gabriel Zucman ontmoeten, Franse parlementariërs opzoeken en met oeso-vertegenwoordigers nadenken over hoe je mondiale belastingontwijking bestrijdt. ‘Geen snoepreisje dus’, zegt Luc Stultiens van GroenLinks-PvdA. ‘Gewoon heen en weer om hard te werken.’ De tickets waren al geboekt, de hotelkamers waren gereed. Een brede keur aan Fransen zat op het groepje Nederlanders te wachten.
Maar nu de clou: ze kwamen niet. De hotelbedden bleven onbeslapen, de tickets gingen verloren en Zucman was wel wat verbaasd dat het groepje Nederlandse politici dat eerst zo enthousiast had geklonken het plots liet afweten – zo hoorde Stultiens later. ‘Het was gewoon gênant.’
Wat er was gebeurd? Voor deze reis hadden zich ooit drie PVV’ers aangemeld, maar vlak voor vertrek haakten zij af. Wat Stultiens betreft waren ze gewoon gegaan, maar de rest van de groep wilde liever vertrekken als ze ‘completer’ waren, zegt hij. Dus werd het reisje uitgesteld – waarschijnlijk afgesteld.
Toch is de ene anti-establishmentpoliticus de andere niet. Waar Wilders en zijn fractiegenoten opvallend weinig doen, verricht Caroline van der Plas met haar BBB-partijgenoten juist veel extra Kamerwerk. Dat valt niet alleen bij ambtenaren op, het blijkt ook uit onze data. In de afgelopen anderhalf jaar stonden de Partij voor de Dieren en de BBB zelfs boven aan de lijst met fracties die, per zetel, het meeste werk verzetten.
Van der Plas begon daar meteen al mee toen zij in 2021 in de Kamer kwam. Als eenmansfractie werd ze lid van alle vaste Kamercommissies en wierp zij zichzelf vaak op als er taken verdeeld moesten worden. Ze organiseerde rondetafelgesprekken, zat in werkgroepen en nam de rol van voorzitter op zich bij kleinere debatten. ‘Het is niet alleen maar met je hamertje op tafel slaan en roepen “de vergadering is ten einde”, er zit heel veel meer werk achter’, zegt de BBB-leider telefonisch. ‘Ik dacht ook: ik ben volksvertegenwoordiger en dat moet ik op dat hele spectrum doen.’
Nadat in 2023 haar fractie groeide, spoorde ze haar nieuwe collega’s aan om hetzelfde te doen. Dat er andere partijen zijn waar dat niet gebeurt ziet zij ook, al wil ze hen niet becommentariëren. Ze snapt de verleiding wel. ‘Het is onzichtbaar hè? Als je het niet doet, heeft niemand het door. Maar goed, ik vind dat als je wil werken op deze plek je je niet te laf moet voelen om ook de corveetaakjes op te pakken.’
Met stip op één staat D66-Kamerlid Joost Sneller, met zeker 64 taken boven op zijn gewone Kamerwerk is hij de politicus die het meeste extra werk verzet. Hij werd daarin jarenlang gevolgd door de alweer jaren geleden vertrokken GroenLinkser Bart Snels. Op zijn afscheid werd er uitvoerig bij stilgestaan. ‘Het kantoor Snels en Sneller is niet meer’, treurde toenmalig Kamervoorzitter Vera Bergkamp. ‘Als haast magisch duo besteedden jullie veel tijd aan de verbetering van de controle op de rijksuitgaven; een taak die je weinig zichtbaarheid opleverde, maar die de voorwaarden schept waarmee alle collega’s hun controlerende taak goed kunnen uitvoeren. (…) Het duo Sneller en Snels gaf nooit op.’
Het tweetal neemt vaak deel aan sollicitatiecommissies en ze werpen zich veelvuldig op als rapporteurs, bijvoorbeeld voor wetsartikelen en begrotingen. Sneller hielp ook bij het herzien van de werkprocessen van de Kamer en stelde voor om de zogenoemde ‘MKBA-systematiek’, waarmee beleid systematisch wordt geanalyseerd, te veranderen. ‘Daar zul je nooit een krantenstuk over lezen, maar zo’n verandering maakt verschil voor alle projecten over infrastructuur’, zegt Sneller in zijn werkkamer.
Het ‘kantoor Snels-Sneller’ werkte vier jaar geleden ook aan een boek over begrotingen. Sneller trekt het trots uit zijn boekenkast: Het grote begrotingsboek, met op de kaft een weinig aantrekkelijke foto van het Kamergebouw. Het ziet eruit als een lesboek, en dat is het volgens Sneller eigenlijk ook. ‘Hoe lees je een begroting? Hoe controleer je die en hoe kun je aanpassingen voorstellen? Vooral voor net begonnen Kamerleden is dit heel handig.’
Sneller ziet dit soort corveeklussen als een manier om het instituut beter achter te laten voor de volgende generaties. ‘De Tweede Kamer is niet alleen een arena van meningen, ze is ook een drager van de democratie, en die behoeft onderhoud.’
Nadat bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen de PVV de grootste werd, leken Geert Wilders en zijn mensen even te integreren. ‘Ze deden plots meer’, zegt een ambtenaar. ‘Ze leken dat werk serieus op te pakken’, zegt een andere Kamerambtenaar. ‘Als je de grootste fractie hebt, dan is het gebruikelijk dat je dat soort rollen op je neemt.’ Niet alleen leverde de fractie Martin Bosma als Kamervoorzitter, ook andere PVV’ers staken vaker hun vinger op voor voorzitterschappen, ze stapten in een voorbereidingsgroep voor taal- en rekenvaardigheden en werden zelfs rapporteur voor de defensiebegroting.
In 2024 klimmen PVV’ers ook gestaag omhoog in onze dataset. Het zal een zeer korte opleving blijken. Begin dit jaar heeft het enthousiasme alweer plaatsgemaakt voor de oorspronkelijke rol van ledigheid. Inmiddels pakt de partij nauwelijks meer ‘corvee’ op.
Op sociale media, maar ook tijdens debatten, beginnen andere partijen steeds vaker te sneren dat de PVV het laat afweten. Sneller lijkt inmiddels een hobby gevonden te hebben in het online uitlichten van PVV’ers die niets doen of het instituut veronachtzamen. Als we hem vragen waarom hij zich als progressief Kamerlid zo druk maakt om PVV’ers die zich afzijdig houden, moet hij even lachen. ‘Principieel vind ik dat ze hun verantwoordelijkheid ontlopen, maar aan de andere kant: onder de motorkap dingen veranderen is misschien wel het machtigste instrument dat je hebt, en daar komen ze gelukkig nog niet aan.’